Maagdarmwormen bij jongvee

Geplaatst op Maandag 30 augustus 2021
Janna van Velzen

Er zijn verschillende maagdarmwormen die problemen bij jongvee kunnen veroorzaken. De wormen veroorzaken schade aan de darmwand, waardoor voedingsstoffen en water verminderd kunnen worden opgenomen. Hierdoor krijgen de dieren een groeivertraging, zitten ze slecht in het haar en kunnen ze vermageren. In sommige gevallen kunnen er ook diarree klachten optreden. Dit kan uiteindelijk leiden tot een later moment van afkalven en een verminderde melkproductie als vaars. Het is daarom zaak om de kalveren gedurende het weideseizoen geleidelijk weerstand op te laten bouwen tegen maagdarmwormen, zonder dat ze hier klachten van krijgen.

Kalveren nemen op de wei eieren van de wormen op, die zich in het kalf tot volwassen worm ontwikkelen. Deze scheiden vervolgens weer eieren uit, waardoor de infectiedruk op het land geleidelijk aan hoger wordt. De meeste problemen beginnen daarom in de tweede helft van het weideseizoen. Om deze opbouw van infectiedruk te verminderen, is omweiden één van de beste maatregelen. Door de kalveren iedere 3 weken een schoon perceel te geven, komen zij gedoseerd in contact met een wormbesmetting. Een schone weide is een perceel waar dat jaar geen runderen hebben gelopen óf een perceel wat sindsdien 2 keer is gemaaid.

Om de infectiedruk te monitoren en tijdig in te grijpen indien nodig, zijn er een aantal diagnostische mogelijkheden:

  • Mestonderzoek: 4-10 weken na inscharen kan een eitelling gedaan worden van een mengmonster van de koppel kalveren. Dit is een maat voor de infectie bij de kalveren.
  • Bloedonderzoek: gedurende het weideseizoen t/m maximaal 1 week na opstallen kan een pepsinogeen bepaling worden gedaan in het bloed. Dit geeft een indicatie van de schade door maagdarmwormen.
  • Tankmelkonderzoek: via een abonnement bij de gezondheidsdienst kan de tankmelk onderzocht worden op antistoffen tegen maagdarmwormen. Dit geeft een beeld van de weerstandsopbouw bij de koeien en is met name bedoeld om de opbouw bij het jongvee het jaar ervoor te evalueren. Zo kunnen er aanpassingen gedaan worden in het daaropvolgende weideseizoen.

Op basis van de resultaten van één of meerdere van bovenstaande onderzoeken en het klinisch beeld bij het jongvee, kan een passend plan per bedrijf gemaakt worden. Dit zorgt ervoor dat er tijdig wordt behandeld (voorkomen van groeivertraging), niet overmatig wordt behandeld (onvoldoende weerstandsopbouw, waardoor de melkvaarzen nog problemen kunnen krijgen) en het jongvee verantwoord weerstand kan opbouwen tegen maagdarmwormen.